Onder het kopje “Meer dan zand alleen” lezen we in het Mission Statement van de SPWO:
“De SPWO (Stichting Pastoraat Werkers Overzee) wil zijn diensten aanbieden aan medewerkers van waterbouw-, aannemers- en constructiebedrijven mensen op werklocatie in het buitenland. De vaste pastor in dienst van de SPWO is in allerlei situaties onafhankelijk gesprekspartner, ongeacht de geloofs- of levensovertuiging van de betrokkenen. Dit pastorale werk wordt gedaan vanuit een oecumenisch-christelijke inspiratie met het oog op meer welzijn voor de individuele werknemers binnen de werkomgeving van hun bedrijf.
De SPWO wil simpel een steentje bijdragen aan het welzijn van medewerkers en hun gezinnen van Nederlandse Waterbouw- en Civiele aannemers die in het buitenland werken en wonen. Onze pastor bezoekt regelmatig de vele projecten in het buitenland.”
Pastoraat is afgeleid van het Latijnse woord “pastor” en dat betekent: herder. Pastoraat is dus een soort “herderschap”, een oude benaming voor wat de priester of dominee in de kerk doet. Priesters en dominees bezoeken hun “schapen”, de leden van hun parochie of gemeente, vaak omdat er een aanleiding voor is (blij of verdrietig) of ook gewoon zomaar om contact te houden.
Je zou kunnen zeggen dat het in het pastoraat om vier zaken gaat:
1. Een verbinding leggen met mensen
2. Aandacht geven aan mensen
3. Een klankbord vormen voor zin- en levensvragen
4. Meedenken over praktische problemen
In feite draait het in het waterbouwpastoraat ook om deze vier dingen. Alleen is er niet sprake van een vaste kudde, maar gaat het om mensen overal verspreid ter wereld.
Ik ga allereerst op bezoek bij een project of een schip om contact te leggen. Ik wil de bemanning of projectmedewerkers beter leren kennen – en het is handig als ze mij kennen, mocht er zich een crisissituatie voordoen (daarover straks meer). Daarnaast probeer ik “aandachtig aanwezig” te zijn, door te luisteren, te vragen, me open te stellen voor de mens met wie ik een gesprek voor. Daarbij gaat het om zaken die het werk betreffen maar ook die het persoonlijke leven omvatten. Een derde laag wordt daarbij gevormd door de zin- en levensvragen die we als mens hebben. Lang niet altijd komen die onderwerpen uitdrukkelijk aan bod, maar vaak komen ze in een gesprek zijdelings ter sprake of in het voorbijgaan. Voor mij is het belangrijk dat iemand met “basisvertrouwen” in het leven kan staan. Het vierde aspect – praktische problemen – is een aparte categorie: soms komen er hele concrete punten aan de orde qua werk of thuissituatie, waarover ik kan meedenken of eventueel hulpbronnen kan aanboren.
Tijdens de gewone bezoeken wordt er als het ware een “pastorale basis” gelegd. Daarnaast wordt mijn aanwezigheid gevraagd in crisissituaties: bijv. een (dodelijk) ongeval aan boord, bepaalde spanningen of andere calamiteiten. Het belangrijkste instrument van de pastor is het individuele gesprek. Maar er vinden aan boord ook geregeld vieringen of bijeenkomsten plaats waarin in een groepje met elkaar wordt gesproken en gebeden.
Niet iedere beroepsgroep kent een eigen pastoraat. Mensen die werkzaam zijn in de waterbouw, kennen echter bijzondere werk- en levensomstandigheden. Een groot deel van het leven speelt zich ver van huis af; je hebt te maken met andere culturen en een hele diverse, internationale werkomgeving; het is werk in een niet ongevaarlijke, hoog-technologische omgeving. Daarom is het belangrijk dat er in die wereld iemand rondloopt met een luisterend oor, gerichte aandacht en het vermogen te reflecteren.
Ik ben ongeveer 100 dagen per jaar op reis. De overige tijd wordt gevuld met de voorbereiding en “debriefing” van de reizen, contact houden met de bedrijven en allerlei maritieme organisaties, allerlei activiteiten voor de stichting, het redacteurschap van “Diepgang” en natuurlijk ook het bijhouden van deze weblog.
Het waterbouwpastoraat kent een oecumenische basis. Zelf ben ik van protestantse huize, mijn voorganger was rooms-katholiek – en die afwisseling wil de stichting ook vasthouden. Als protestants voorganger ben ik vele malen in oecumenische vieringen, heb ik verschillende kloosters bezocht – en met mijn catechisanten bezocht ik ook altijd kerken van andere richtingen. Het zijn etiketten. Op de schepen spelen die eigenlijk nauwelijks een rol….