Ik kan jaloers zijn op het enorme technische vernuft dat zich aan boord van een baggerschip bevindt. Twee linkerhanden heb ik nog net niet, maar mijn technische vermogens strekken zich niet veel verder uit dan het in elkaar zetten van een IKEA-kast. En dat kost mij soms al de nodige moeite, zoals in het afgelopen weekend bleek. We hebben onze keuken uitgebreid met wat extra kastjes. Het kostte flink wat energie om alle planken en deuren op de juiste manier in elkaar te schroeven.
Maar het is een prachtig concept van IKEA: een meubel hoeft niet met duur vervoer te worden afgeleverd, waarna het puzzelen wordt hoe je het geval door je voordeur heen krijgt. Nee, je neemt het zelfbouwpakket onder je arm mee en sleutelt de boel zelf in elkaar. Je bouwt als het ware zelf mee.
Onze koning Willem-Alexander sprak op de derde dinsdag van september zijn eerste troonrede uit. Eén van de meest opvallende punten uit die – door de regering geschreven – rede was het noemen van de “participatiesamenleving. Het moet voor iedereen duidelijk zijn – zo klonk het in de troonrede – “dat de klassieke verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving. Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving.”
Er is inmiddels veel over die participatiesamenleving gesproken. Kort en goed komt het hier op neer dat de burger meer zelf moet gaan doen. Als het gaat om zorg, kinderopvang, werk zoeken, burenhulp, voorzieningen in de buurt etc. etc. moet de burger niet meer naar de overheid kijken, maar zelf de handen uit de mouwen steken. In de verzorgingsstaat is er teveel verantwoordelijkheid overgeheveld naar de overheid, waardoor de burgers passief zijn geworden. Het wordt weer tijd dat iedereen gaat meebouwen aan het samenlevingsgebouw.
Het klinkt heel mooi en het is ook moeilijk om het ermee oneens te zijn. Het spreekt toch voor zich dat de samenleving mensenwerk is. Het is niet zo dat alle zorg, kinderopvang, buurthulp in de afgelopen decennia door robots is verricht. Vanzelfsprekend participeren mensen in de samenleving. Waar het echter de huidige regering om gaat is dat die participatie geen betáálde participatie meer moet zijn. Een hoop zaken die tot nu toe collectief geregeld werden – daar betalen we belasting voor – worden nu teruggeschoven naar de individuele burger. Die moet méér zelf gaan doen. Of, als hij/zij het kan betalen, mag het worden uitbesteed aan een eigen ingehuurde kracht. Op deze wijze kan de overheid in ieder geval bezuinigen.
Het begrip “participatiesamenleving” zingt al langer rond. Het is afkomstig uit de kringen van het zogenaamde “communitaristische denken”. Dat is een groep filosofen die nadenkt over het verlies aan sociale samenhang in onze moderne Westerse samenleving (communio = gemeenschap). Eén van de bekendste denkers van die stroming is de Canadese filosoof Charles Taylor (geb. 1931). In zijn boekje De malaise van de moderniteit beschrijft Taylor het mechanisme hoe de moderne staat op steeds meer afstand van de burger komt te staan. Het wordt nu even wat filosofisch, maar het is de moeite waard om zijn gedachtegang te volgen.
Bij de moderne burger staat de eigen persoonlijke vrijheid op nummer 1, aldus Taylor, want die biedt het meeste garantie voor de bevrediging van alle privébehoeften. Daardoor doet hij niet zomaar meer mee aan het openbare leven. Nog maar weinig burgers zijn lid van een politieke partij. Als gevolg hiervan voelt de overheid niet meer als iets van hem/haarzelf. De overheid staat op afstand. “Ze doen maar in Den Haag”. Dat heeft echter tot gevolg dat de burger zich nog meer van de overheid afkeert en steeds minder in het openbare leven participeert. Het resultaat van dit alles is dat door de geringe inhoudelijke betrokkenheid van burgers de overheid nog meer los komt te staan. Taylor vindt dat geen goede ontwikkeling en daarom pleit hij voor een “participatiesamenleving” waarin burgers de macht weer terugpakken. Maar macht kun je alleen uitoefenen als je ook de bijbehorende verantwoordelijkheid wilt dragen. Lusten én lasten, zeg maar.
Afijn, daar valt veel meer over te zeggen, maar dat voert nu veel te ver. Waar het om gaat is dat bij Taylor de “participatiesamenleving” in feite de oplossing voor een heel ander probleem vormt dan waar de troonrede over spreekt. Het gaat hem om het overbruggen van de afstand tussen overheid en burger. Om dat te bereiken moeten burgers meer betrokkenheid gaan tonen bij het politieke leven. De troonrede wil echter af van de verzorgingsstaat en vraagt aan burgers bepaalde zaken (die tot nu toe dankzij de belastingopbrengsten gezamenlijk geregeld konden worden) nu zelf te gaan betalen. Het gaat hier om een vergelijking van appels en peren.
Sterker nog, in feite versterkt de oproep van de troonrede de afstand tussen burger en overheid juist nog meer. In de gedachtegang van de troonrede is de overheid is er niet meer voor de burger; die moet zijn problemen zelf maar oplossen. Het doel van de overheid lijkt te zijn zo min mogelijk te moeten regelen. Iedereen moet het vooral zelf doen. Daardoor gaat de burger zich zeker niet méér bij de overheid betrokken voelen. Integendeel, de gedachte zal zijn: we moeten ons zelf zien te redden, zoeken jullie het in Den Haag dan ook maar zelf uit. Daarmee bereikt het verhaal van de troonrede over de participatiesamenleving precies het omgekeerde van wat er oorspronkelijk mee bedoeld werd.
Verder is het helemaal niet mijn bedoeling om op mijn weblog aan politiek te doen. Maar ik had me nu eenmaal net verdiept in het werk van Charles Taylor en lezing over hem gehouden voor het Filosofisch Café van Middelburg. Als dan de kranten ineens bol staan van die participatiesamenleving…. (als je eventjes een tijdje niet hoeft te reizen, lees je weer wat beter de krant).
De samenleving is geen IKEA-product. Alle problemen laten zich (helaas) ook niet met een simpel “zelf doen” oplossen.