Folder “De baggerdominee op bezoek”

Soms hebben mensen geen idee wat er gebeurt als ik op bezoek kom. Vandaar onderstaande folder – een Engelse versie volgt nog.

Leave a comment

Gewetensnood?

Moet ik als baggerdominee onderdehand niet in enorme gewetensnood verkeren? Dat zou je wel denken als de nieuwsberichten en artikelen in diverse media van de laatste tijd onder ogen krijgt. Het begon met de kanttekeningen die Boskalis voorman Peter Berdowski maakte bij de wet Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, waarna een enorme aanval volgde op het Manila International Airport (MIA) Project in de Filippijnen. De NRC wijdde er op 4 februari een groot artikel aan onder het kopje “Op de Filippijnen is Boskalis een scheldwoord” en er volgt ook nog de documentaire “Baggerbaai” bij de VPRO. Inmiddels ben ik er ook op aangesproken of  ik mijn ambt van predikant nog wel kan verenigen met de wereld van de waterbouw.

Nu vind ik die laatste vraag erg ver gaan – we bewegen ons tenslotte in een onvolmaakte wereld en moeten juist daarin als ambtsdragers onze weg zien te vinden. Maar ik wil me er ook weer niet te gemakkelijk vanaf maken.

Het lezen van zo’n artikel in de NRC doet pijn. Ik voel het verdriet van de vissersman die door de bouw van het nieuwe vliegveld visgrond kwijtraakt. Ik ben ook verontwaardigd als ik lees dat mensen hun huis worden uitgezet. Maar….er zitten ook hier twee kanten aan het verhaal. En ik mis, zeker in dit artikel, heel veel context. Het artikel doet niets anders dan een aantal ervaringen van individuen op een rijtje zetten en daar vervolgens commentaar van Peter Berdowski tegenover zetten. Dat is te gemakkelijk. Op z’n minst had er ook hoor en wederhoor binnen de Filippijnen plaats moeten vinden.

Als ik het artikel in het NRC Handelsblad lees, denk ik ook aan de environmental and social engineers op het MIA project die gewetensvol de impact van het project op de omgeving volgen en vervolgens ook actie ondernemen. Hierbij is er alle aandacht voor de gemeenschappen die door dit project getroffen worden.

Ik merkte hierboven al op dat in het artikel weinig of geen context wordt gegeven. Zo wordt er niet gerept over de enorme corruptie die in de Filippijnen welig tiert, en dan maakt het niet of nauwelijks uit welke familie er in Malacanang Palace de presidentsstoel bezet. Ook ontbreekt er achtergrondinformatie over de noodzaak om in de Filippijnen te investeren in infrastructuur wil het land enige kans maken om economisch verder te komen. In plaats daarvan wordt de suggestie gewekt alsof het MIA project alleen maar wordt gebouwd om de naam van Ninoy Aquino uit te wissen. Dat is een beetje goedkoop. Als dat het doel zou zijn, zou de naam van het huidige vliegveld gemakkelijk kunnen worden aangepast. Het is waar dat er enorm veel spanningen bestaan tussen de Aquino en Marcos families en daar zit de Duterte familie ergens tussenin. Maar het is (helaas) niet zo dat één familie hier de heilige, onbevlekte partij is en de andere de schurk. Daarom schreef ik al: het had de schrijver gesierd die context wat uitgebreider te schetsen. En ja, ik wil zeker geloven dat – zoals het artikel zegt – de infrastructurele projecten voor meer daklozen in de stad zorgen. Maar dan moet je onderscheiden tussen aanleiding en oorzaak. De oorzaak van de armoedige omstandigheden in de Filippijnen liggen veel dieper. En het afzien van infrastructurele projecten zorgt zeker ook niet voor een oplossing van de armoede in dit land.

Het artikel geeft echter wel goed aan waar nu het eigenlijke pijnpunt zit, namelijk dat de compensatieregelingen niet goed lijken te worden uitgevoerd. Wat daar precies de rol van de klant in is en bijvoorbeeld die van locale ambtenaren en plaatselijke chiefs, is nog niet echt in kaart gebracht. Ik heb echter de indruk dat Boskalis zich voor die problematiek niet afsluit. Maar dan volgt de vraag: zijn de eventueel verzaakte verplichtingen van de klant en plaatselijke overheid de verantwoordelijkheid van de aannemer? En zo ja, hoever strekt die verantwoordelijkheid dan? Is het terecht dat de vissers boos zijn op de aannemer? Dat zijn de vragen waarover het moet gaan. En binnen de waterbouwwereld wordt daar ook zeker over nagedacht en ook naar gehandeld.

Helaas – zo begrijp ik de stellingname van Peter Berdowski – doen we zaken in/met landen die niet voldoen aan de Nederlandse standaard. Als we dat laatste willen, moeten we stoppen met zakendoen in die landen. Dan is mijn vervolggedachte: dan kunnen we als Nederland nog wel met heel veel meer handel en zakendoen stoppen. Dan verkeren we allemaal in gewetensnood.

Tegelijkertijd vind ik ook dat het goed is dat er kritisch gekeken wordt naar onze activiteiten in het buitenland. In onze onvolmaakte wereld is iedere mogelijke en realistische stap naar maatschappelijk verantwoord ondernemen toe te juichen. Overigens, ik heb nog niet gemerkt dat Boskalis een scheldwoord is op “de” Filippijnen. Wellicht is eerder het omgekeerde het geval.

Ik moet ook nog denken aan de aanleg van de Botlek en later de Europoort in ons eigen kikkerlandje. Veel boeren kwamen door de aanleg van deze industriegebieden destijds zonder werk te zitten. Dus niet iedereen was er blij mee. Er zijn veel tranen gevloeid rondom het verdwijnen van de Scheurpolder en natuurgebied De Beer. Dat is een deel van de prijs die wordt betaald voor economische vooruitgang.  Dat neemt niet weg: degenen die deze prijs betalen, moeten zeker worden gecompenseerd.

2 Comments

Filippijns nieuws

Eén van de aardigste dingen als je op reis bent, is de plaatselijke krant lezen. Je krijgt dan een beetje een indruk wat er zoal leeft in een land en wat daar het perspectief op de wereld is. Op de Filippijnen lees ik bij het ontbijt de “The Philippine Star”. Net aangekomen voelt het lezen van deze krant na een jaar als een weerzien: het buitenlandnieuws ver weg gestopt in korte berichten, veel foto’s van groepjes mensen die voor de camera poseren, en natuurlijk de nodige politieke schandalen. Ieder jaar is er wel een “impeachment” procedure aan de gang, of een omkoopverhaal waarbij de huidige regering de vorige beschuldigt en omgekeerd.

Opvallende kop vanmorgen: drie politieagenten zijn veroordeeld voor het doodschieten van een onschuldige tiener. Een nieuw hoofdstuk in de “war on drugs” van president Duterte. Toen hij een paar geleden aan de macht kwam, beloofde hij orde op zaken te stellen in het land, o.a. door een einde te maken aan het enorme drugsgebruik. Zoals met iedere oorlog, ging ook deze strijd gepaard met het nodige geweld en zijn er meer dan 5.000 mensen bij om het leven gekomen. De politie heeft namelijk het recht te schieten bij verzet tijdens de arrestatie. Dit kwam president Duterte van begin af aan op veel kritiek te staan. Want kunnen corrupte agenten zo hun macht niet misbruiken? De veroordeling van de drie agenten geeft in ieder geval aan, dat het mis kan gaan.

Volgens de politieke tegenstanders van Duterte is deze veroordeling slechts een topje van een ijsberg: er gaat veel meer mis. Volgens de president zelf geeft het aan, dat het rechtssysteem in de Filippijnen goed werkt en dat de burger voldoende rechtszekerheid heeft. Dat feiten door politici zo verschillend geïnterpreteerd kunnen worden, is voor de Hollandse lezer dan weer niet verbazingwekkend. Op dat punt verschillen de mores in Den Haag en Malacañang niet zo veel.

Vandaag is trouwens Bonifacio Day – een feestdag ter ere van vrijheidsstrijder Andrés Bonifacio (1863-1897). Hij vocht voor de onafhankelijkheid van het Spaanse bewind; en daar kunnen we als Nederlanders ons ook nog wel wat bij voorstellen.

2 Comments

Schone bagger

Schone bagger – kan dat wel? Is dat geen innerlijke tegenspraak? Want bij bagger denk je toch automatisch aan modder en andere vuiligheid. Er is juist echter veel aandacht gekomen voor milieuvriendelijke technieken in de waterbouw en voor een duurzame benadering.

Afgelopen week mocht ik deelnemen aan een conferentie van de International Association of Dredging Companies. Thema: “Dredging for sustainable infrastructure”. De sector wil niet wachten totdat de politiek klaar is voor duurzame waterbouwoplossingen. Een duurzame benadering is ook een kwestie van eigen verantwoordelijkheid.

Wat betreft de terminologie was er misschien nog wel wat af te dingen op het thema. Immers, de meest duurzame waterbouwwerken bestaan uit steen en asfalt. Een harde dijk gaat vele jaren mee. Terwijl men juist op zoek is naar een minder harde afbakening tussen land en water: eilanden voor de kust, moerassen en overloopgebieden kunnen voor een veel duurzamere bescherming tegen de alsmaar hoger wordende zeespiegel zorgen.

Tijdens de conferentie vormde het Westerscheldegebied een casus – toen kwam het voor mij als burger van Zeeland wel heel dichtbij. Blijven we ons vertrouwen stellen op “harde oplossingen” als hogere dijken, dammen en wellicht een stormvloedkering? Of kiezen we voor een andere benadering? Op de conferentie werd ook duidelijk benoemd dat er aan de nieuwere technieken nog een boel onzekerheden kleven. Juist als burger wil je dat natuurlijk niet. Maar ook daar wordt aan gewerkt – met risico-analyses en zgn. adaptief management probeert men grip te krijgen op de mogelijke consequenties van het gebruik van nieuwe technieken.

Temidden van alle technische discussies – waar ik natuurlijk een volstrekte leek in ben – viel me wel weer op hoe de menselijke factor niet genegeerd kan worden. Voor ingenieurs is dat soms een lastig verhaal. Iets moois uitvinden is één ding, er draagvlak voor krijgen is een ander verhaal. Het vereist een verdere omslag in het denken binnen de bedrijven, waarbij het niet alleen meer om productie en kuubs zand draait. En het vereist een omslag in de samenleving, dat we met z’n allen bereid moeten zijn daarvoor meer te betalen en niet alleen naar het goedkoopste kostenplaatje te kijken. Ik ben me in ieder geval weer een stuk bewuster geworden van het belang van en de mogelijkheden voor een duurzame omgang met mens en milieu.

Tijdens de conferentie werd een “delta van de toekomst” gecreeerd

Leave a comment

Zwischen den Zeiten

Kunnen we onze kostbare tijd niet beter besteden dan alle uren die nu gaan in de discussie over zomer & wintertijd? Ik heb er afgelopen zondag weer van genoten, dat uurtje extra en het beetje extra licht dat we nu ’s morgens hebben. Zoals ik komend voorjaar ook zal genieten van het beetje extra licht ’s avonds. Het uur dat ik dan kwijt raak bij het verzetten van de klok, neem ik op de koop toe.

Ik ben vóór Europa, steun de Europese Unie en behoor niet tot het koor van Eurosceptici en -critici. Maar nu heb ik toch ook iets van: zijn ze bij die Europese Commissie helemaal gek geworden! Even op basis van een online enquete ons tijdssysteem omgooien? De enige redelijke verklaring die ik kan voor deze gang van zaken kan bedenken is dat de echtgenote van Jean-Claude Juncker bij haar man geklaagd heeft dat de hond zo vervelend van slag is bij het verzetten van de klok.

Wij eten nooit precies op dezelfde tijd. De kinderen gaan niet altijd exact op hetzelfde moment naar bed. De wekkers gaan ook niet altijd op hetzelfde moment af. En we hebben geen hond, doch vier schildpadden, die van het verzetten van de klok ook niet zoveel last schijnen te hebben. Alle goedbedoelde adviezen in de krant door psychologen, artsen, coaches en wat al niet meer over het overleven van het uur voor- of achteruit, zijn aan ons niet besteed. Maar goed, je zult er maar wel last van hebben. Dan begrijp ik op zich wel dat je van die zomertijd af wilt. Maar dan moet je ook niet meer in het vliegtuig stappen en stoer vertellen over je jet-lag. Of met de boot naar Engeland varen, want dan moet je ook al dat verschrikkelijke uur zien te overbruggen.

Afijn, de Europese transportministers hebben gisteren vergaderd. Uitkomst: veel landen hebben nog wat meer tijd nodig voor goede besluitvorming. “Buying time” heet dat in goed Nederlands. Want overhaaste beslissingen leiden zelden tot iets goeds. Even wat extra tijd – zoiets als dat heerlijke uurtje extra afgelopen zondagmorgen….

 

Leave a comment

Dokbezoek

 

Vorige week was ik op bezoek bij een baggerschip dat in droogdok lag. Dit keer niet dichtbij huis in de haven van Vlissingen, maar in de haven van Schiedam. Tijdens de drukte van een docking schikt het natuurlijk helemaal niet om overdag een schip te komen bezoeken, maar ’s avonds is er juist wel tijd. Ik zorgde dus dat ik tegen 5 uur in de haven was, mocht de slagboom door, kon mijn auto naast het schip parkeren en stapte dus al met al eind van de middag aan boord. Daarna volgde een zeer gezellige avond.

Terwijl ik naar huis reeds, bedacht ik een antwoord op een vraag die mij al lang bezig hield: hoe komt het dat veel baggeraars zo makkelijk hun huis verbouwen en klussen. Natuurlijk, ze hebben daarvoor de tijd tijdens hun verlof. Ze kunnen dan even een paar weken doorwerken en hoeven het niet alleen van de avonduurtjes te hebben. Maar er is nog een belangrijke reden: als je ziet hoe tijdens een docking het hele schip open wordt getrokken, hoe 1001 dingen worden vertimmerd, gereviseerd, geverfd, gesausd, overhaald, vernieuwd, verkabeld, ge-upgraded en wat al niet meer, dan is een verbouwinkje thuis natuurlijk een peulenschil.

Terwijl ik al moeite heb om een IKEA-kast in elkaar te zetten…

2 Comments

Boekbespreking: Werken met hart en ziel

Vroeger had je weinig keus. Je ging varen omdat er weinig ander werk te vinden was. Of je deed het omdat je het van huis uit had meegekregen. Hele families zaten er op de vaart. Sommigen gingen als jongen al mee en het sprak vanzelf dat ook zij zouden kiezen voor een maritieme loopbaan. Al bleef je matroos, je kon er tenminste een boterham mee verdienen.

Tegenwoordig is het anders. Op de zeevaartschool steken nog maar weinig leerlingen hun hand op, als je hun vraagt of ze familie op zee hebben. Het is hun eigen keus, dat ze willen gaan varen. Ze hebben deze studie gekozen, omdat het werken op een schip hen aanspreekt. Je reist heel de wereld rond. Er zit avontuur bij. Het betaalt behoorlijk. En misschien kun je ooit wel hoofdmachinist of kapitein worden.

Miroslav Volf is een theoloog die over veel onderwerpen heeft geschreven. Hij is opgegroeid in het voormalig communistische Joegoslavië. Hij is één van de weinige theologen die een studie aan “werk” hebben gewijd: “Work in the Spirit. Toward a Theology of Work” (Werken in de Geest. Op weg naar een theologie van het werk). In zijn boek sluit Volf aan bij de hierboven gesignaleerde verschuiving als het om de keuze van het werk gaat. Vroeger was werk vooral een zaak van “roeping”. Daarmee bedoelt Volf dat het werk jou uitkoos, in plaats van jij het werk. Een mens moest nu eenmaal geld verdienen en dan mocht je blij zijn als je wat had. Tegenwoordig gaat het in werk meer om “charisma”, dat wil zeggen: om je talent. Je kiest werk waarvan je denkt dat het bij je past.

Volgens Volf is het de bedoeling van de schepping dat een mens “enjoyment” (vreugde) aan zijn of haar werk beleeft. Vogels bouwen hun nesten zonder bijgedachten, leeuwen jagen op een antilope puur om hun honger te stillen, maar voor mensen dient hun werk meer betekenis te hebben. Anders wordt je baan iets waar je met frisse tegenzin tegenop ziet. In veel werk, zo constateert Volf, is er echter sprake van “alienation” (vervreemding). In steeds meer banen doe je eigenlijk niet meer het werk waar je hart sneller van gaat kloppen. Dat begon al bij de lopende band, waarbij de werknemer niet meer zag wat ‘ie nou eigenlijk maakte. En we zien het nu in onze maatschappij waar men in het werk vooral bezig is met enorme administratieve lasten. De automatisering heeft ons misschien wel bevrijd van veel zwaar lichamelijk werk, maar ons er veel hoofdpijntaken voor terug gegeven.

Eén van de stellingen van het boek is dat mensen echt enthousiast – be-geest-erd – worden als de zin van wat je doet, duidelijk is. En dat je daar zelf verantwoordelijkheid voor draagt. Dat lijkt een open deur, maar het is toch ook een geregeld gehoord klacht van – toch hoogopgeleide – werkers aan boord: waarom moet dit? En waarom mogen we dit of dat niet zelf? Volgens Volf wordt in het streven naar efficiëntie van bedrijven het belang van de “geest” gauw vergeten. De geest of de ziel van een bedrijf (of schip) is ook moeilijk te meten. Maar feit is dat de meest succesvolle ondernemingen of bedrijfsonderdelen meestal niet het resultaat zijn van cijfermatig management, maar van “bezieling” op de werkvloer.

Met behulp van de psycholoog Martin Seligman kan de gedachte van “enjoyment” verder worden uitgewerkt. Volgens hem moet werk plezierig, goed en zinvol zijn. Bij plezierig werk moet je denken aan: leuke collega’s, goede beloning, fijne werkomgeving, etc. Dit zijn ook belangrijke factoren voor een positief gevoel aan boord. Maar werk moet ook goed zijn, dat wil zeggen: het moet bij je passen, je moet de vrijheid hebben om zelf beslissingen te kunnen nemen, je moet je kunnen ontwikkelen. Als aan deze voorwaarden wordt voldaan, heb je de motivatie om wat te bereiken, om ervoor te gaan. Anders gaan de maanden op zee lang duren.

Maar, zo stelt Seligman, werk moet ook zinvol zijn. Je moet wel het gevoel hebben dat jouw werk ertoe doet. Anders lijkt wat je doet op dat oude Griekse verhaal over Sisyfos, die als taak had een steen de berg op te rollen. Zodra hij bijna boven was, rolde de steen naar beneden en kon hij weer opnieuw beginnen. Soms moet je daarbij even van blikrichting veranderen. Een collega-havendominee merkte bijvoorbeeld een keer op: “Vandaag heb ik eigenlijk alleen maar 10 telefoonkaarten verkocht. Heb ik daarvoor nou dominee geworden? Maar toen bedacht ik bij mezelf: vandaag heb ik ervoor gezorgd dat 10 zeevarenden hun familie kunnen bellen.”

Waarom vaar je bijvoorbeeld als baggeraar ook alweer met die bakken zand telkens heen en weer? Als havens niet op diepte worden gehouden, kunnen er geen schepen meer naar binnen. En als er geen schepen meer naar binnen kunnen, stort de economie in elkaar. Terecht is ook de “enjoyment” die de baggeraars voelen als er land is gewonnen: wij hebben de wereldkaart veranderd!

Stefan Francke

* Miroslav Volf, Work in the Spirit. Toward a Theology of Work, Oregon, Wipf and Stock Publishers, € 31,99

4 Comments

Halloween

Ooit was 31 oktober Reformatiedag, maar tegenwoordig staat er Halloween in je agenda vermeld. Wonderlijk eigenlijk hoe in Nederland het Halloweenfeest als een vanzelfsprekendheid wordt gepresenteerd. Als je nagaat hoe moeilijk er gekeken wordt bij Ramadan en Suikerfeest (mogen leerlingen dan wel een uurtje later naar school komen?)! En laten we het over Sinterklaas en Zwarte Piet al helemaal niet hebben. Maar de komst van Halloween lijkt – op een paar proteststemmen uit orthodox christelijke hoek – nauwelijks voor beroering te zorgen.

Misschien landt deze culturele exoot wel zo makkelijk omdat het het eerste echt seculiere feest is op onze kalender. Kerst, Pasen, Pinksteren hebben allemaal christelijke wortels, Carnaval gaat aan de vastentijd vooraf, en bij Sinterklaas draait het uiteindelijk om een bisschop. Maar bij Halloween ligt het allemaal niet zo moeilijk, dat is gewoon je eng verkleden, veel bloedspetters aanbrengen en lekker griezelen. Hoewel, ook Halloween heeft ook een christelijke achtergrond: All Hallow’s Eve is de avond die voorafgaat aan Allerheiligen, de dag waarop belangrijke christelijke helden worden herdacht. Net als met Carnaval dat aan de vasten voorafgaat, zorgt Halloween voor een contrastmoment: het licht van de heiligen zal des te feller schijnen, als het valt over de duistere wereld met alle wezens die het daglicht niet kunnen verdragen. Ik ben echter bang dat deze gedachte achter het feest maar bij weinigen bekend is.

Griezelen is goed voor een mens, zo klinkt het uit de mond van verschillende deskundigen. Daarmee geef je je oerangsten een uitlaatklep. Halloween past ook prima bij het herfstgevoel: het wordt sneller donker en we worden ons bewust van onze vergankelijkheid.

Dat zal allemaal, maar ik blijf me verwonderen over het gemak waarmee Halloween Nederland heeft veroverd. Ik denk dat commercie en media hier een grote rol in spelen. Er kunnen veel Halloweenitems worden verkocht. Zelf ken ik het feest nog van toen ik in Canada woonde. Daar zorgde een aantal mensen ervoor dat ze op de bewuste avond niet thuis waren zodat ze niet open hoefden te doen voor de kinderen die op de stoep “trick or treat” staan te roepen. Ik vond het toen wel aardig en ben er nog speciaal snoep voor gaan kopen. Maar in Nederland voelt het toch anders. Ik kan er moeilijk de vinger op leggen: wat dáár natuurlijk leek, voelt hier ongemakkelijk. Maar dat gevoel heb je vaker bij exoten. Wat mij betreft was Sint Maarten meer een nationaal feest geworden.

Overigens mag in onze liberale samenleving natuurlijk iedereen doen waar hij of zij zin in heeft. Vind ik ook prima. “Vrijheid achter de voordeur,” noemen we dat. Alleen is het zo lastig, dat je bij Halloween juist telkens naar die voordeur toe moet.

 

Sint Maarten op een schilderij van Pieter Breughel

4 Comments

Zwemmen langs Walcheren

Westkapelle-Zoutelande: voorheen was de afstand meer dan 4 kilometer, nu is de finish wat terug gelegd – naar 3,6 km. Ik heb het dan over zeezwemmen. Vorig jaar kwam het er niet van, maar gelukkig kon ik het dit jaar – zij het met weinig training – weer een keer proberen. Van de verschillende zwemtochten langs Walcheren vond ik dit altijd de lastigste: je ziet de finish niet vanaf het begin, maar moet een bocht om zwemmen. Er zitten veel kwallen op de route en je hebt niet voortdurend stroom mee.

Maar vorige week waren de omstandigheden perfect: de zon scheen, de golven waren niet erg hoog en er waren wel kwallen, maar die staken niet. En na het afslaan bij de rode boei kwam de finish vanzelf in beeld.

In zee zwemmen blijft een heerlijke ervaring. Ik voel me dan één met de elementen. Sommigen zeggen dat dit gevoel terug gaat tot de tijd dat je als babietje-in-wording nog in het vruchtwater ronddobberde. Dat durf ik niet te zeggen, maar het is in ieder geval een ervaring van harmonie. Die wordt overigens wel weer verstoord als je door medezwemmers wordt ingehaald…

Ik heb het rustig aan gedaan. En dan blijkt dat je soms met rustige slagen eigenlijk nog sneller gaat dan als je snel wilt en de techniek vergeet. Dat geldt overigens voor meer zaken in het leven. Ik heb in ieder geval weer genoten van het zwemmen langs Walcheren. 

Wat me nog mooier lijkt? Varen langs Walcheren. Dat hoop ik binnenkort te doen. Want er is een sleephopperzuiger druk in de weer voor de Walcherse kust.

De VV Olympia aan het werk langs de Walcherse kust

1 Comment

Over daken lopen

Wij zijn al jaren de trotse bezitters van een strandhokje. In het voorjaar zetten we het op, in het najaar breken we het af en gaat het naar de winterstalling. Met het zonovergoten hemelvaartsweekend kwam het hokje weer goed van pas. Je hebt je spullen al op het strand staan. En BBQ-en op het strand is net zo aardig als aan boord – maar dat terzijde.

Wat ook ieder jaar gebeurt, zijn kinderen die over de daken van de strandhuisjes rennen. Dat is niet zo best voor die daken. Zelf heb ik vorig jaar duur spul op het dak van het hokje geplakt. Het is zon-, zee- en zoutbestendig, maar ook tamelijk kwetsbaar. Nu snap ik dat kinderen graag over daken heenrennen, dat is spannend. Wat ik niet snap is, dat hun ouders dat dan gewoon goed vinden.

Ook nu weer in het afgelopen weekend. Twee kinderen, de oudste toch al gauw een jaar of elf, holden over de daken. Ik vroeg vriendelijk of ze daarmee wilden stoppen – en ze verdwenen weer. Toen we naar huis liepen, stonden ze op de daken van de huurhuisjes verderop te dansen. Ervoor waren twee ouders druk bezig met iets onduidelijks. Ik dacht: ik stap er er toch even op af en vroeg of die dansende kinderen op het dak van hen waren. Daarop werd in het Duits bevestigend beantwoord. Toen ik aangaf, dat het misschien niet zo’n goed idee was dat hun kinderen op strandhuisjes staan te dansen, werd ik aangestaard alsof ik van Mars kwam. Men was duidelijk niet van plan het gedrag van de kinderen bij te sturen.

Wat ik toen wilde zeggen: “Lieve ouders, fijn dat jullie hier aan het strand komen, maar hoe halen jullie het in je hoofd je kinderen zo te laten gaan? Mogen ze bij jullie thuis ook op het dak? Of mogen ze alles stuk maken, want het is toch maar een huurhuisje?”
Maar wat ik zei: “Het is niet veilig om over die daken te lopen. Sommige huisje hebben een dun dak, en daar zak je zo doorheen. Dan bezeer je je lelijk.”
Die boodschap kwam tenminste over. De kinderen werden naar beneden gesommeerd. Terwijl ik doorliep, hoorde ik de kinderen nog “Warum denn?” gillen.

Nu is dat verhaal van die dunne daken niet onwaar, maar het is wel wonderlijk dat alleen dit beroep op veiligheid blijkbaar bij de ouders doordrong. Veiligheid is een argument waar in ieder geval wel nog naar geluisterd lijkt te worden.

Dat is in de maritieme wereld soms niet anders. Veel gewenste zaken op een schip kunnen niet, maar met een beroep op veiligheid kan er ineens veel wel. Zolang het maar niet te veel gaat kosten natuurlijk…

Zelf zit ik nog te dubben of we bij de ingang van het strand niet een verbodsbord moeten plaatsen: NIET OP DE DAKEN LOPEN / NICHT AUF DEN DACHERN LAUFEN / PLEASE, DON’T WALK ON THE ROOFTOPS o.i.d.. Symbooltje erbij, en misschien ook nog een foldertje.

Maar hopelijk is dat niet nodig. Ik was het in ieder geval niet serieus van plan. Het gebruik van gezond verstand zou in dit soort gevallen toch genoeg moeten zijn? Of ben ik een zeurpiet?

1 Comment

Zelf doen

Zelf doen is in. Na zelf je eigen jam maken, taarten bakken en bierbrouwen is nu ook zelf koffiebonen branden aan de beurt. Ik las het dit weekend in de krant: “Alle gemaksapparaten en sexy reclames ten spijt – er gaat niets boven (de geur van) een verse maling zelfgebrande bonen.”

De moderne mens lijkt het een beetje gehad te hebben met de zegeningen van de industriele cultuur. Het begon een paar jaar geleden met een pleidooi voor “slow food” en biologische producten. Inmiddels is daar een hele ris aan doe-het-zelf-activiteiten bijgekomen. We hebben daar nu ook met al onze vrije tijd de gelegenheid voor. Zelf vis roken is niet alleen meer voorbehouden aan de inwoners van Arnemuiden en Urk. Zelf mayonaise maken is ook niet zo moeilijk. En Albert Heijn scoort goed met het aanbieden van kant-en-klare opgroeibakjes om zelf groenten en kruiden te kweken.

Ik vermoed dat deze zelf-maak-rage alles te maken heeft met de uren die we tegenwoordig achter beeldschermen doorbrengen. De resultaten van onze computeruren zijn weinig tastbaar. Hooguit zie je cijfers op je scherm of kun je iets printen. Maar wat je met je handen maakt en produceert, kun je vastpakken, proeven of neerzetten. Dat geeft eerlijke voldoening. De zelf-doe-ervaring gaat terug tot onze kleutertijd waar we trots konden zijn op onze eerste eigen werkstukken.

In de maritieme wereld is zelf-doen heel gewoon. Op een schip wordt zelf water gemaakt, brood gebakken, iedere dag goed gekookt en wat al nog meer. De BBQ wordt uit een olievat gemaakt. Een oude boei wordt tot stoel omgetoverd. Bovendien wordt ook nog (bijna) alles zelf gerepareerd.

Zonder zelf-doen zou je op het water niet ver komen. Zoals vaker hebben ze aan boord al lang door waar de rest van de maatschappij  nog achter moet komen. Alleen dat bierbrouwen wordt een beetje lastig als de boel is droog gelegd.

2 Comments

Nostalgie

Nostalgie lijkt onlosmakelijk verbonden te zijn met het maritieme bestaan. Tenslotte heeft iedere zeevarende iets van heimwee naar huis als ‘ie op zee zit. Eenmaal thuis komt op een gegeven moment het verlangen naar zee weer naar boven. 

Nostalgie is heimwee naar vroeger, zegt het woordenboek, en dan zitten we in dezelfde sfeer van het onbereikbare. Hoewel…we hebben de foto’s nog, en er zijn genoeg verhalen. Ik kan enorm genieten van baggeraars op hun praatstoel. En tegenwoordig kijk ik graag naar foto’s op de Facebookpagina “Baggernostalgie”. Af en toe komt er materieel langs dat nog steeds in bedrijf is, maar prachtig zijn ook de foto’s van oude hoppers met de brug middenop, emmerbaggermolens en foto’s van echte verre oorden. 

Was vroeger alles beter? Herinneringen hebben de neiging een romantische bril op te zetten. Feit is wel dat er natuurlijk een heleboel is veranderd. De vrijheid van vroeger komt niet meer terug. Computers controleren en regels reguleren. Aan de wal neemt het aantal mensen toe, op de schepen neemt het aantal mensen af. Hoe groot zal straks het beun zijn van een megazuiger?

Maar toch. Ook al is er veel veranderd, het baggeren draait in wezen om hetzelfde. Er wordt gelukkig nog steeds gelachen aan boord. Verre landen zijn weliswaar sneller bereikbaar, maar je zit nog steeds tussen andere culturen.

Nu ik even wat minder reis, probeer ik materieel in Nederland te bezoeken. Een paar weken geleden mocht ik een nieuwe zelfvarende cutterzuiger in aanbouw bezichtigen: de CSD Helios. Op de werf in Kinderdijk stapte ik aan boord van dit enorme gevaarte. Geen nostalgie maar juist de frisheid van nieuw materieel. Geen heimwee, maar verwachting naar wat komen gaat. De nieuwste techniek moet zorgen voor geweldige productie.

Een mens is nooit te oud om aan iets nieuws te beginnen. Met mijn 49 jaar ben ik vorig jaar begonnen met sloeproeien. Via een baggeraar ben ik erbij betrokken geraakt. Afgelopen zaterdag heb ik mijn eerste wedstrijd geroeid. Een hele ervaring. Ook hier is techniek belangrijk. Want je kunt nog zoveel botte kracht hebben, als je niet goed gaat “hangen” heb je er niet veel aan.

Onze Bestevaersloep eindigde op het Veerse Meer in een felle strijd met Witte de With uit mijn oude woonplaats Brielle. Heel wat anders dan roeien in de sportschool – echte teamwerk. Ik kijk uit naar nog vele mooie evenementen.

Leave a comment

Beginnersgeluk

Wat doet een baggerdominee als er niet zoveel te reizen valt? Dan zijn er allerlei klusjes thuis: verslagen schrijven, Diepgang voorbereiden, bij de kantoren langs, een examen afleggen, en….bowlen met de Filippijnse bemanning van een schip dat in de buurt ligt.

1. Bij het bowlen was er duidelijk sprake van beginnersgeluk. Fernando die nog nooit van zijn leven gebowld had, gooide strike na strike. Hij won met duidelijke overmacht. Ik ben benieuwd of hem dat een volgende keer weer lukt.

Bij heel veel dingen die je voor het eerst doet, kun je spreken van “beginnersgeluk”. Waar dat nou precies in zit? Misschien omdat je extra geconcentreerd bent. Misschien omdat je juist nog niet al te veel weet en dus niet zo nadenkt. In onbevangenheid gaan bepaalde handelingen of gesprekken vaak makkelijker dan als je gespannen bent of weet wat er allemaal mis kan gaan.

2. Een andere vorm van beginnersgeluk mocht ik ervaren bij de “terugkomdag” van de derdejaars stagiairs Waterbouw op het STC Rotterdam. De stuurmannen en machinisten waren voor een hun eerste dagen een paar maanden op een schip aan het werk geweest. Ik mocht in hun ervaringen delen. Het beginnersgeluk spatte van veel verhalen af. Daarmee bedoel ik het enthousiasme waarmee over de stage werd gesproken. Deze eerste kennismaking met het echte leven aan boord was voor velen spannend, maar ook een verademing. Veel gehoorde opmerkingen: de praktijk is toch weer heel anders dan de theorie. En: nu hebben we ontdekt hoe er aan boord echt moet worden samengewerkt.

De tweede stage in het vierde jaar wordt straks natuurlijk ook mooi, maar zal toch weer anders voelen.

3. Vandaag kreeg ik de uitslag binnen van mijn examen “cultuurpsychologie”. Gelukkig geslaagd. Maar hier kan ik niet van beginnersgeluk spreken. Ik was het behoorlijk ontwend om een boek in je hoofd te moeten stampen. En een multiple-choice examen vind ik nog steeds een buitengewoon ongelukkige onderneming. Gelukkig heb ik het truukje ooit geleerd op de middelbare school. Als je dat truukje niet weet, kun je heel veel van een onderwerp afweten en toch voor je examen zakken. Ik heb overigens veel geleerd van “cultuurpsychologie” – hoe cultuur gedrag bepaalt en vooral ook je daar praktisch mee om kunt gaan. Hierbij gaat het niet om abstracte waarden, maar om concrete mensen.

Zo is er gelukkig genoeg te doen, ook als ik een periode wat minder uitlandig ben.

2 Comments

Goede voornemens

Het afgelopen jaar heb ik weinig op mijn weblog geschreven. Op de één of andere manier kwam het er niet van. Niet dat er niets was om over te schrijven: ik heb aardig wat reizen gemaakt , mooie projecten bezocht en veel gehoord en gezien. Maar toch. Misschien had het er ook wel mee te maken dat 2016 voor de waterbouwwereld een slecht jaar was. Veel schepen lagen stil en er moesten ook mensen worden ontslagen. Verdrietige zaken. Hopelijk trekt de markt in 2017 weer wat aan.

Ik heb in ieder geval één goed voornemen: wat meer op mijn weblog schrijven. Nu is het vaak zo met goede voornemens dat het niet lukt om je daaraan te houden. Ik heb wel eens ergens gelezen dat dit komt omdat je met je goede voornemen teveel ineens wilt: helemaal stoppen met dit, of je helemaal gaan inzetten voor dat. Dat zijn te grote stappen. Zoals je een olifant alleen kunt opeten door hem in kleine porties te verdelen, moet je goede voornemens in haalbare doelen opdelen. Zo is het mij gelukt vorig jaar te gaan sporten: eerst ben ik me maar eens gaan aanmelden, stap 1. In week 2 ben ik eens bij de sportschool gaan kijken, stap 2. Toen was de derde stap: echt gaan sporten, niet meer zo moeilijk.

Of het mij gaat lukken meer op mijn weblog te schrijven? In ieder geval is dit stukje weer een eerste kleine stap… 

Veel heil en zegen voor 2017!!!

Leave a comment

Sportschool

new-banner-club

Ook ik heb er pas aan moeten geloven: een abonnement op een sportschool. Niet voor het eerst van mijn leven trouwens, want in mijn studentenjaren was ik ook al lid – zonder veel waarneembare invloed op mijn spiermassa trouwens. Maar ja, een zittend beroep, ’s avonds een chippie, buikje etc. dus toch maar naar zo’n zaal vol ingewikkelde toestellen, zwetende mensen en bonkende muziek.

Ik ben overigens niet de enige Nederlander die deze beslissing heb genomen, want hier in Middelburg zijn in het laatste jaar de sportscholen als paddenstoelen uit de grond omhoog geschoten: Basic Fit, Fit for Free, Zeeland Health Club, Fit for All, AllSportsBodyGymn, en dat is nog maar een kleine greep uit het enorme aanbod van keep-youself-healthy-centers die onze toch bescheiden woonplaats inmiddels rijk is.

Daar sta ik dan heen en weer te bewegen op de crosstrainer, zit ik te roeien op de Concept II en sjor ik aan allerlei apparaten. Af en toe klinkt er een schreeuw vanuit het gedeelte van de sportschool waar de zware jongens in de weer zijn met heavy lifting en serieuze gewichten. Ten diepste vind ik het stomvervelend en lees ik liever een goed boek, maar je moet wat over hebben voor je conditie.

Zodoende heb je wel wat tijd om – tijdens de lichamelijke inspanning – nog eens over het één en ander na te denken. Een gedachte die tijdens één van de laatste sessies bij me opkwam was dat een sportschool toch eigenlijk een wonderlijk fenomeen is. In de laatste honderd jaar zijn allerlei uitvindingen er op gericht om onze lichamelijke inspanningen te kunnen reduceren. We koken makkelijker, we maken makkelijker schoon, we verplaatsen ons zonder moeite – er is steeds minder spierkracht nodig. Veel werk wordt geautomatiseerd zodat we steeds meer vrije tijd over houden voor leuke dingen. Maar wat gaan we doen in die vrije tijd? Juist, we gaan in een sportschool onszelf afbeulen. Waarom zetten we die energie eigenlijk niet gewoon in voor nuttige zaken? Dan levert al die inspanning nog wat op – behalve spierballen, en die willen bij mij toch al niet komen.

Midas Dekker schreef er een mooi boek over: Lichamelijke oefening. “Anderhalve eeuw geleden had je geen sport. Niet de sportscholen maar de kerken zaten vol. Sport was iets van lang geleden, van de Oude Grieken. Dat sport na vijftien eeuwen weer tot leven werd gewekt, had te maken met de opkomst van de dienstplicht – kanonnenvlees moet mals zijn -, maar ook met hooggestemde idealen: door middel van Korperkultur hoopten naaktlopers en esperantisten via het lichaam de geest te verbeteren. Die onschuld is allang verloren. Homo ludens is verworden tot Homo adidas.” Hardlopen vindt Midas Dekkers alleen nuttig om op tijd de tram te kunnen halen. Maar ja, zo’n boek leest niet zo handig terwijl je zit te roeien of op een crosstrainer heen en weer staat te zwaaien. Even kijken of het misschien ook als luisterboek beschikbaar is….

2 Comments

Allerzielen

Body-Worlds-Banner

Vorige week zijn we tijdens de herfstvakantie in Brugge de tentoonstelling “Body Worlds” gaan bekijken. Deze tentoonstelling reist de wereld rond. Patholoog anatoom Gunther von Hagens heeft een methode uitgevonden om het menselijk lichaam goed te bewaren zonder dat het op sterk water hoeft te worden gezet. Het water in het lichaam wordt als het ware vervangen door transparant plastic – vandaar dat hij zijn methode “plastineren” heeft genoemd. Von Hagens stelt geplastineerde lichamen – voor hun overlijden hebben de mensen hiervoor toestemming gegeven – zo op, dat je de binnenkant van het menselijk lichaam goed kunt bestuderen. Daarbij nemen de lichamen een levensechte houding aan: iemand loopt hard, een gitarist hangt achterover en een admiraal staat door een verrekijker te turen. Op deze manier krijgt het oude geloofsartikel van de “opstanding des vleses” wel een heel nieuwe inhoud.

Je kunt natuurlijk allerlei bedenkingen hebben bij deze tentoonstelling, maar ik vond het fascinerend om zo werkelijk een kijkje te kunnen nemen in de binnenwereld van het lichaam. Het is toch weer anders dan dat je foto’s in een boek bekijkt. De complexiteit van de bloedsomloop, de ragfijne zenuwbanen, de hersenen – het is eigenlijk ongelooflijk dat het allemaal werkt.

Vandaag is het Allerzielen – in de traditie de dag waarop de kerk hen gedenkt die ons in de dood zijn voorgegaan. Wat blijft er van een mens uiteindelijk over als ‘ie sterft? Ja, je kunt het lichaam plastineren, maar hoe mooi het er ook allemaal uitzag – één ding ontbrak heel duidelijk in “Body Worlds”: het leven zelf.

Wat blijft er van een mens over? De christelijke traditie gelooft in zoiets als leven na de dood. Allereerst blijft de ziel van een mens bewaard, is de gedachte. Later komt er weer lichamelijkheid bij. Maar wat is een ziel? Arts Duncan McDougall besloot een experiment uit te voeren. Hij probeerde nauwkeurig te meten wat er met het lichaamsgewicht gebeurt als iemand overlijdt. Hij kwam tot de conclusie dat op het moment van sterven een mens nog 21 gram verliest, dat zou dan ook het gewicht van de ziel moeten zijn. Tegenwoordig gelooft niemand meer serieus in zijn bevindingen. Hersenwetenschappers stellen dat de ziel niets meer is dan een “bijproduct” van de hersenen: zodra het brein er mee stopt, dooft de ziel uit en is het einde verhaal.

Maar betekent dit inderdaad het einde van de ziel? Is het zelfbewustzijn van de mens, ons vermogen te beseffen dat we zijn wie we zijn, niets meer dan een toevallig bijproduct – een “schitterend ongeluk” om met de woorden van de beroemde gelijknamige VPRO-serie te spreken? We hebben als mens dat wonderlijke besef dat we allemaal iets unieks hebben, een unieke kern. Wij voelen allemaal de innerlijke weerstand bij het overlijden van een geliefde, zeker als het leven nog niet “af” is. Dit leven is toch te goed om te verdwijnen in de vergaarbak van de vergetelheid? Zijn we toch niet méér dan een vlammetje dat opflikkert en weer uitdooft?

Voor mij is “ziel” een verlegenheidswoord. Het wil iets uitdrukken, waar we geen beter woord voor hebben. Maar tegelijkertijd is de ziel niet te meten, niet vast te pakken, niet aan te wijzen, niet los verkrijgbaar. Misschien moet je de ziel vergelijken met het open gat in de klankkast van een gitaar – die open ruimte is nodig wil de gitaar werkelijk vol geluid maken. Zo heeft de mens iets van een ziel nodig (dit beeld komt van Henk de Roest). Zelf moet ik ook denken aan het begrip “informatie”. Informatie is gebonden aan hardware en software. Maar tegenwoordig is het zo dat de hardware kan verdwijnen, terwijl de informatie toch bewaard blijft. Is zoiets ook niet mogelijk met de menselijke persoonlijkheid? Bewaard in de eeuwige ruimte van God, zou je kunnen zeggen. Ook het begrip “reclycling” vind ik fascinerend: iets vergankelijks krijgt een nieuw leven, iets wat is afgeschreven krijgt een nieuwe bestemming. Zou onze kern, ons unieke wezen zich niet kunnen binden aan een nieuwe vorm van stoffelijkheid?

Maar goed, wetenschappelijk komen we er niet uit. Hoe zou dat ook kunnen bij het grootste geheim van ons bestaan? We zullen het moeten hebben van verhalen en gedichten, van “heilige” fantasie. Bij de nieuwe hemel en de nieuwe aarde stel ik me in ieder geval niet direct een tentoonstelling van Gunther von Hagens voor. Ik hoop toch op wat meer beweging.

Als gelovig mens houd ik simpelweg vast aan de woorden van Jezus: “God is geen God van doden, maar van levenden!” (Mc. 12:27)

bodyworlds3 bodyworlds2

Leave a comment

Reizen en zo

Ik heb last van een jetlag. Als ik richting het westen vlieg, heb ik daar altijd meer last van dan naar het Oosten. In het laatste geval vlieg je door de nacht heen, raak je dus heel wat uren kwijt en slaap je de dagen erna heel goed. Naar het westen krijg je echter tijd erbij en ben je ’s ochtends vroeg wakker. Zo zie ik nu de zon opgaan in een klein motelletje in Canada op weg naar Toronto. Een goed moment om weer eens wat op mijn weblog te schrijven. Dat heb ik sinds mei niet meer gedaan.

Waarom eigenlijk niet? Allereerst omdat ik veel op reis ben geweest. Natuurlijk doe je dan wel allerlei ideeën op, maar het lukte me niet de rust te vinden die in een verhaaltje uit te werken. Overigens kun je weer nieuwe reisverslagen vinden op www.spwo.nl (van Egypte en Brazilië; van de calamiteitreizen maak ik geen publiek verslag).

Daarnaast wilde ik graag iets zinnigs schrijven over het vluchtelingenprobleem dat Europa in de greep houdt, maar ook hier lukte het niet de goede woorden te vinden. Laat ik eerlijk zijn: in mijzelf strijden christenplicht en angst ook met elkaar. Simpel gezegd: als je zelf uit je land zou moeten vluchten, zou je het ook fijn vinden als je ergens terecht kon. Maar aan boord sprak ik ook werkers uit Italië en daar is in sommige plaatsen het maatschappelijke leven behoorlijk ontwricht geraakt door alle binnengestroomde vluchtelingen. En het zijn niet alleen maar zielige mensen die richting West-Europa trekken.

De afgelopen maanden heb ik op de schepen tijdens de “prayer meetings” stil gestaan bij twee verhalen uit de Bijbel. De eerste over Paulus, die op weg naar Rome schipbreuk lijdt. Met zijn medeschepelingen strandt hij op het eiland Malta. In die tijd waren gestrande goederen en schipbreukelingen vogelvrij. Maar op Malta wordt Paulus onthaald met “buitengewone menslievendheid”. Iets om over na te denken.

Daarnaast las ik met de mannen het verhaal van Jezus die van 5 broden en 2 vissen weet uit te delen – maar liefst 5000 man krijgen te eten en dan is er nog over. Denk niet te snel dat je niet genoeg kunt delen.

Met die verhalen heb ik geen antwoord op de wijze waarop wij in West-Europa moeten omgaan met alle vluchtelingenstromen uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Maar ze vormen wel ons geweten.

Hier in het motel heb ik helaas niet uit kunnen vogelen hoe je de doucheknop naar warm krijgt gedraaid. Dat zijn van die typische dingen die bij reizen horen. Ik besef ook heel goed dat dit luxeproblemen zijn.

Ik hoop mijn weblog vanaf nu weer wat beter bij te houden.

IMG_20150926_073951
Ik heb de douchekop alle kanten opgedraaid, gespeurd naar verborgen knopjes etc. etc. Maar geen warm water. Ik zal wel iets heel simpels over het hoofd zien…

4 Comments

Helpers weg laatste ronde!

pacman 2

Toen ik een jaar of 10 was (we praten dus al over heel lang geleden), kreeg ik het boekje “Helpers weg laatste ronde” (van Johan Frinsel). Het verhaal gaat over Kick, een Amsterdamse straatschoffie die met zijn vrienden allerlei kattenkwaad uithaalt. Zijn oudere broer Piet is een veelbelovend bokser, die op weg is een groot kampioen te worden. Totdat zijn broer zich bekeert en vindt dat geloof in Jezus niet te combineren is met een bokscarrière. Voor Kick en zijn ouders is het besluit om met boksen te stoppen moeilijk te begrijpen, totdat Kick een dienst meemaakt in de Evangelische Gemeente van zijn broer.

Ja, boksen en geloof lijken lastig samen te gaan. Tenslotte heb je niet zoveel aan Jezus’ woorden in de ring, dat je de andere wang moet toekeren als iemand je een mep geeft.

Maar op de Filipijnen wordt daar heel anders over gedacht. De Filipijnse “born again” christen Manny Pacquiao neemt het op zaterdag 2 mei op tegen de Amerikaan Floyd Mayweather in wat nu al “The Fight of the Century” wordt genoemd. De kaartjes voor deze bokswedstrijd in Las Vegas waren binnen 1 minuut uitverkocht. Er is dan ook jaren uitgekeken naar een confrontatie tussen deze twee boksers, die als de besten van hun generatie worden gezien. Hooguit komt het gevecht misschien net iets te laat – beiden schijnen al wel een beetje over hun piek heen te zijn. Maar ze kunnen allebei nog flinke klappen uitdelen, dus het zal de grote vraag zijn wie er gaat winnen. Mayweather is al 47 partijen ongeslagen en Pacquiao won 57 van zijn 64 partijen.

“Pacman” Pacquiao heeft er geen moeite mee om zijn geloof met het boksen te combineren. Geloof helpt hem zijn focus te houden – en niet van het rechte pad af te raken. In plaats drank en vrouwen predikt hij huwelijkse trouw en de waarde van het gezin. Van rijkdom mag genoten worden, maar moet ook worden gedeeld. Dat doet Pacquiao dan ook in ruime mate: hij deelt graag van zijn fortuin uit aan arme landgenoten. Anders dan bij andere boksers soms het geval is, claimt hij niet dat in de ring de Heer aan zijn kant staat. De Heer is wel dichtbij, sinds hij zijn hart aan Hem heeft gegeven, maar boksen moet hij toch echt zelf doen.

Geen wonder dat deze bokser ongekend populair is op de Filippijnen. Aan boord is het vanzelfsprekend hét gespreksonderwerp van de dag. Op verschillende schepen die ik bezocht, zijn door de Filipijnse bemanningsleden weddenschappen afgesloten. Vergelijk het maar een beetje met het wereldkampioenschap voetbal, waarbij Nederland in de finale zou staan.

Bijbels aan het gevecht lijkt ook wel een beetje de winst- en verliesrekening. Er valt zo’n 200 miljoen dollar tussen beide boksers te verdelen. Maar het merkwaardige feit kan zich voordoen dat de verliezer meer ontvangt dan de winnaar van het gevecht. Het zit namelijk zo, dat zelfs al zou Mayweather de partij verliezen, hij toch nog meer ontvangt dan Pacquiao. Zo kunnen de laatsten dan toch de eersten worden….

Ik kijk niet gauw naar boksen, maar deze keer hoop ik dat de beelden snel beschikbaar komen (rechtstreeks moet je er ook al een klein fortuin voor neertellen). Er zal straks genoeg om over te praten zijn aan boord. Voor beide boksers zal het waarschijnlijk wel de laatste partij uit hun rijke carriere worden – dus: helpers weg, laatste ronde!

pacman 1

5 Comments

Werk aan het Suez-kanaal

Egypte1

Je gaat het Suezkanaal over met de veerboot en dan… dan zie je de nieuwe omleiding van het Suezkanaal ineens liggen. Water in de woestijn! Door de aanblik schieten mij woorden van duizenden jaren geleden te binnen:

Waterstromen zullen de woestijn splijten,

rivieren de dorre vlakte doorsnijden.

Hoewel ik nu meer dan twee jaar baggerdominee ben, heb ik nog nooit zoiets gezien. Cutterzuigers aan het werk zover je kunt kijken. Aan beide kanten van het kanaal hoge zandwallen. Ontelbare trucks die zand laten opstuiven, terwijl ze door de woestijn heenrazen.

Hoe moet je uitleggen dat hier per dag meer dan een miljoen kuubs zand worden gebaggerd? Hoe woorden te vinden voor de enorme druk die op dit project ligt – het moet en zal af zijn vóór 1 augustus. Hoe recht te doen aan de omstandigheden waaronder de mensen hier hun werk moeten doen te midden van zand en water? Inderdaad een “challenge”, een uitdaging.

Voor alles is een eerste keer. Ik had nog nooit een dienst georganiseerd in een “disco-lounge”. Maar op het accomodatieschip “Ocean Majestic” was het zover. Ik kon helaas niet alle units bezoeken, maar hopelijk komt er nog een volgende gelegenheid. In ieder geval verdient de gastvrijheid bij dit bezoek mijn grote waardering!

Het Egypt Tourism Board adverteert met: “Egypt – where it all begins”. Het begint in Egypte. Ik geloof dat er inderdaad op dit moment een nieuw hoofdstuk aan de geschiedenis van dit oude land wordt toegevoegd. Iedereen die in de woestijn aan het werk is: heel veel sterkte!

Bible Service disco lounge

Leave a comment

Jezus !

Jezus Glossy

Je hoeft niet in Jezus te geloven om hem toch interessant te vinden. Dat bewijst de nieuwe glossy “Jezus!” die is verschenen in een oplage van 80.000. Hoofdredacteur Arthur Japin schrijft niet meer aan geloof te doen, maar twijfelde geen moment om aan het blad mee te werken. Verrassende invalshoeken – muziek, mode, koken, tattoo’s, andere JC’s  én Goedele Liekens – werpen een verfrissend licht op de invloed die het leven en de woorden van Jezus kunnen hebben. Ook de advertenties zijn afgestemd op het speciale karakter van dit blad (zo laat schoenenfirma Floris van Bommel een foto van de voetwassing afdrukken). Negen misverstanden rond Jezus worden uit de wereld geholpen (9x niet waar). Managementauteur Ben Tiggelaar bespreekt drie leiderschapslessen, die we van Jezus kunnen leren.  Alleen is het een gemiste kans dat er geen visser om een bijdrage is gevraagd. Jezus’ leven speelde zich toch ook voor een belangrijk deel bij en op het water af.

Men had verwacht dat orthodox, conservatief-christelijk Nederland veel moeite zou hebben met het verschijnen van dit magazine, maar tot veler verrassing is het juist in deze kringen zeer positief ontvangen.

Onlangs verscheen ook het boek “De ongemakkelijke waarheid van het christendom”. Hierin beweert de Nijkerkse predikant Edward van der Kaaij dat Jezus nooit bestaan heeft, maar een fictief figuur is uit een bewerkte Egyptische mythe. Dit boek is neergesabeld door de meeste historici. Met de argumenten van Van der Kaaij zou je ook het bestaan van figuren als Julius Caesar en Alexander de Grote kunnen betwisten – en dat doet geen zinnig mens. Terecht hebben vele lezers van het dagblad Trouw zich druk gemaakt om het feit dat deze krant het verschijnen van dit boek zoveel aandacht heeft gegeven.

Zo zie je dat je toch ook vandaag de dag nog te ver kunt gaan, als we het over Jezus hebben…

kaaij

2 Comments

Kwetsbaarheid

Perfect

“Hoe kostbaar is een kwetsbaar mens,” dichtte Okke Jager ooit. Deze regel heeft door de jaren heen voor mij telkens weer nieuwe inhoud gekregen. Bij het baggerbedrijf denk je niet direct aan kwetsbare mensen. Aan boord lopen over het algemeen robuuste types rond die wel tegen een stootje kunnen. Anders houd je het niet vol met die lange dagen van 12 uur werk, de soms hele hoge temperaturen in bepaalde landen en de enorme afmetingen van het materieel.

 

Tegelijkertijd is de stoere baggeraar toch ook gewoon afhankelijk van de wind en de deining. Nemen die teveel in kracht toe, dan houdt het baggeren op. Een baggeraar heeft daarbij controle over gigantisch veel paardenkrachten, hoge voltages en enorme aantallen kuubs, maar een ongeluk kan in een klein hoekje zitten. Dat is de kwetsbare kant van het baggerleven. En die maak ik soms ook mee…

 

Van de week mocht ik weer voor de klas staan bij het Scheepvaart- en Transportcollege in Rotterdam. Een tijdje geleden mocht ik de eerstejaars wat vertellen over het feit dat deze school hen niet alleen opleidt voor een bepaalde baan, maar ook voor een bepaalde manier van leven. De waterbouw houdt zich nu eenmaal niet aan het schema van 9 tot 5. Dit keer stond mijn aanwezigheid in teken van de terugkomweek van de derdejaars stagiaires. Zij waren een aantal maanden met maar weinig onderbreking aan boord geweest van een hopper of een cutter om al het geleerde boven op de brug of beneden in de machinekamer in praktijk te brengen. Sommigen van hen had ik in de afgelopen maanden op de vloot al ontmoet.

 

Er werden vele mooie verhalen verteld over werken ver weg in de wereld of wat dichter bij huis. Het enthousiasme voor het vak was alleen maar groter geworden. Maar eerlijk is eerlijk: voor iedereen was het niet altijd even makkelijk. Soms ligt de heimwee op de loer. Als je als stagiair een fout maakt, baal je verschrikkelijk. Er zijn soms mensen aan boord van wie het lijkt alsof ze je alleen maar dwars willen zitten. Dan voel je je als leerling heel kwetsbaar. Toch bleek dat juist van deze taaie momenten veel geleerd kon worden.

 

Ik vroeg ook naar de momenten dat ze tijdens hun stage de energie bij henzelf voelden stromen. Die momenten waren niet moeilijk aan te wijzen: als je zelf een probleem oplost bijvoorbeeld, of als het lukt een opdracht goed uit te voeren. En bovenal: als dat ook gezien wordt en je daar waardering voor krijgt. We hebben als mens nu eenmaal allemaal bevestiging nodig. In feite komen we daarmee bij de kern van een mensenleven: er is een “flow” als het goed gaat, maar je kunt ervan leren als het tegen zit of je jezelf tegenvalt. Hoe kostbaar is een kwetsbaar mens.

 

Het was weer mooi om voor de klas te staan. Van “Stefan” aan boord was het nu even “meneer”- en straks is het hopelijk weer gewoon “Stefan”. Als je af moet gaan op deze groep enthousiaste aankomende baggeraars, blijft de zon voor de Nederlandse waterbouw voorlopig nog wel even schijnen.

STC STC Rotterdam

Leave a comment

Ongewenste vreemdeling

paspoort

Als je op reis gaat, kun je eigenlijk een heleboel missen. Tandenborstels zijn overal te koop. Een beperkte hoeveelheid kleren kan altijd weer gewassen worden. Internetterminals zijn op vele plekken te vinden. OK, met medicijnen wordt het wat lastiger. Maar het enige wat je absoluut nooit, maar dan ook nooit mag vergeten is … je paspoort. En laat ik dat nu juist kwijtraken bij een uiterst krappe tussenstop in Istanbul.

 

Ja, dan kun je hoogspringen of laagspringen – de vriendelijke Arabische beambte in de Golfstaat is onverbiddelijk: no passport no entry. Daarna begint een bureaucratisch circus. Je moet wel worden geregistreerd. Nee, een Nederlands rijbewijs stelt niets voor, maar geef het toch maar. Daarna twee uur wachten. Komt u maar mee. Weer een uur wachten. Waar is uw boarding pass? Bij uw paspoort. Oh. Je vluchtgegevens op je mobiel leggen geen gewicht in de schaal, maar mail ze toch maar even door. Weer anderhalf uur verder. Intussen had je al graag een zoekactie op de luchthaven in Instanbul in gang gezet, maar dat gaat niet. Op het moment – na een uurtje of zes – dat duidelijk is dat het misschien een goed idee is om Instanbul te bellen of mijn paspoort daar gevonden is, is er niemand meer van de luchtmaatschappij bereikbaar. Wat wil je op Oudejaarsdag?

 

Zo gaan er weer een paar uur voorbij met bellen en nog eens bellen. De luchthavenpolitie bij wie het paspoort eventueel zou zijn ingeleverd, spreekt geen Engels. Met lood in de schoenen het baggerproject bellen: ik ben zo stom geweest mijn reisdocumenten in de bus naar het vliegtuig te verliezen – ik kom het land niet binnen. Vervolgens Nederland bellen en nog dieper wegzakken in schaamte: professioneel reizen, ja, ja. Alles kun je op reis missen, behalve….je paspoort.

 

Dan is daar gelukkig de Nederlandse ambassade. Die zijn wel wat gewend. Het lukt hen wel om op de luchthaven van Instanbul te laten zoeken naar mijn paspoort. Maar mijn reismap wordt helaas niet gevonden. Langzaam maar zeker wordt de waarheid duidelijk: ik moet binnen 24 uur dit land weer verlaten. Ik kan mijn situatie in de verste verte niet vergelijken met iemand die op de vlucht is, maar ik besef nu wel hoe belangrijk het is om de goede papieren te hebben. Anders ben je gewoon een ongewenste vreemdeling.

 

De ambassade regelt dat ik op Schiphol straks vrije doorgang heb. Het ticket voor de terugreis wordt omgeboekt. Dat kan allemaal wel zonder problemen. Wie loopt er in Instanbul nu met mijn paspoort rond? Is de reismap onder mijn arm weg gegleden of weggetrokken?

 

Waarom verbaast het mij niet dat mijn bagage zoek is geraakt? Op deze luchthaven is mijn koffer in ieder geval niet aangekomen. Afijn, dat zal wel worden uitgezocht. Met de staart tussen de benen ga ik het vliegtuig in. Ik kwam om tot steun te zijn. Maar op deze manier ben ik tot last.

 

Mensen maken fouten. Ik ook. Een paar seconden niet goed opletten kan vervelende gevolgen hebben. Een zwart hoofdstuk in mijn bestaan als waterbouwpastor. Ik ben een feilbaar mens. Hopelijk maakt 2015 één en ander goed. Het vliegtuig stijgt om 00.01 uur op – op 01-01-2015. In Nederland is men nog niet zover….

 

hoofdpijn

Zo, dit allemaal even spuien lucht op. Laten we het nieuwe jaar met een schone lei beginnen. Daarom toch: de allerbeste wensen voor 2015!!!

6 Comments

Advies uit Rome

Wat ik over de hele Zwarte Pietenkwestie denk, heb ik vorig jaar al beschreven op mijn weblog – en daar sta ik eigenlijk nog steeds achter. Je kunt het op deze weblog nog steeds lezen. Wel kwam onlangs een interessant artikel tegen in het Katholiek Dagblad, dat de moeite waard is om over te nemen. Het heeft weliswaar niet veel met baggeren te maken, maar het houdt me wel bezig.

ADVIES UIT ROME

ROME – Als het gaat om kwesties van traditie en vernieuwing, moet je natuurlijk in Rome zijn. In het Vaticaan houden ze zich al eeuwen lang bezig met het in stand houden van oude gewoontes zonder de voeling met de moderne tijd te verliezen.

Wat de meeste mensen niet weten is dat Sinterklaas – Sint Nicolaas – nog steeds nauwe banden onderhoudt met het gezag in Rome. Sinds de ontkerkelijking houdt hij het wat verborgen; hij wil tenslotte de Goedheiligman zijn voor álle Nederlanders. Maar net als sommige Chinese bisschoppen staat hij op het lijstje van geestelijken die de openbaarheid niet zoeken, maar wel degelijk voeling houden met de Heilige Stoel.

Ingevoerde bronnen beweren overigens dat de synodes en andere kerkelijke vergaderingen aan herderlijke goedmoedigheid hebben ingeboet, sinds Sinterklaas niet meer in staat is borstplaat en chocoladeletters door te geven, zoals tot in de jaren ’60 van de vorige eeuw gebruikelijk was. Wellicht dat daarmee de toegenomen verstarde houding in de moederkerk te maken heeft.

Hoe dat ook zij, onlangs – voordat de Stoomboot uit Spanje vertrok – bracht Sint Nicolaas een bezoek aan de paus in Rome. Op een zorgvuldig geheim gehouden plek – een oude bakkerij – ontmoetten de beide bejaarde  geestelijken elkaar op de vroege avond.

Paus Franciscus stond Sinterklaas met breed uitgestoken armen op te wachten: “Nico, dat is lang geleden. Waar is de tijd gebleven dat we samen nog op de Spaanse stranden bruin lagen te bakken?” Beide heren omhelsden elkaar, namen plaats bij een tafeltje waarop reeds twee glaasjes bisschopswijn klaar stonden.

“Je kijkt zorgelijk, mijn beste vriend,” begon paus Franciscus het gesprek.

“Tja, Franscesco,” antwoordde Sinterklaas, “het zit allemaal erg ingewikkeld.”

De paus nipte aan zijn glas en zuchtte diep: “Het is altijd wat in die Nederlandse kerkprovincie. Ze hadden me al gewaarschuwd. De janboel in Rome, dat gaat wel lukken – maar Nederland…..”

“Nou hadden we eindelijk afgerekend met dat Calvinistische schuldgevoel,” riep Sinterklaas opgewonden, “de zak had ik zee gegooid. De roe is er alleen nog maar voor de sier. En nou dit weer. Piet mag niet zwart zijn.” Sinterklaas had zich enigszins verheven van zijn stoel, maar zakte nu weer terug.

“Wat zullen wij van deze dingen zeggen?” merkte de paus op.

“Er dienen rechtszaken in dat koude kikkerlandje,” ging Sinterklaas verder, “Pieten moeten met wapens gaan rondlopen. Er moet een alternatieve Sinterklaasintocht gaan komen. Straks zijn er Pietengevechten op straat.”

Suscipite invicem,” mompelde de paus.

“Wat zeg je, mijn gehoor is niet meer zo goed.”

“Aanvaard elkaar,” vervolgde de paus nu met luide stem. “Itaque, quae pacis sunt, sectemur et quae aedificationis sunt in invicem. Laten we daarom streven naar wat de vrede bevordert en naar wat opbouwend is voor elkaar.”

“Amen,” prevelde Sinterklaas.

Paus Franciscus keek peinzend voor zich uit: “Maar wat nog belangrijker is… Er moet gewoon feest worden gevierd. We zijn er in Rome net weer een beetje achter dat de nadruk op de zuiverheid van leer en liturgie mensen van de kern vervreemdt. Gun elkaar een beetje ruimte en vier vooral het feest. Het leven is er om gevierd te worden.” Sinterklaas veerde op bij deze woorden. “Laat die pepernoten maar rollen,” vervolgde de paus nu met gebalde vuisten, “laten de oude en nieuwe liedjes gewoon allebei gezongen worden. En vergeet vooral niet gedichten voor elkaar te schrijven.”

Toch hield Sinterklaas nog een paar vragen: “Maar hoe moet het dan straks met de benoeming van de nieuwe Hoofdpiet. Welke kleur moet die dan hebben?”

“Geen zorgen voor morgen!” De paus sloeg Sinterklaas met een stevig klap op zijn schouders. “Ga nou maar gewoon doen waar je goed in bent: over daken rijden en pakjes door schoorstenen bezorgen.”

“En hoe moet het dan verder met het verhaal?” probeerde Sinterklaas nog.

“Laat het verhaal zichzelf maar vertellen,” lachte de paus, “dat is sterk genoeg. En voor het overige: kijk iedere avond naar het Sinterklaasjournaal. Want: Dieuwertje Blok locuta, causa finita.”

Waarop de beide heren het glas hieven.

G.B.

Sinterklaas

Sinterklaas heeft overdag ook een bezoek gebracht aan de Sint Pieter.
Leave a comment

Reisberichten

De laatste tijd heb ik weinig gelegenheid gehad om mijn weblog bij te werken. Daarom nu een paar reisverslagen die net op de website van de SPWO zijn geplaatst.

Voor het verslag van mijn bezoek aan Vietnam en Zuid-Korea klik hier

Voor het verslag van mijn bezoek aan Luchterduinen klik hier

VietnamvoorkantLuchterduinenvoorkant

Leave a comment

Hubots

Asscher

Vorige week riep minister van sociale zaken, Lodewijk Asscher, nogal wat reactie op met zijn stelling dat in de nabije toekomst de inzet van robots veel banen overbodig zal maken. Met name mensen met een wat lagere opleiding moeten zich grote zorgen maken, of er nog wel werk voor hen zal zijn. Dit zal ingrijpende gevolgen hebben voor onze maatschappij. Waarschijnlijk zal de tweedeling tussen degenen die werk hebben en hen die geen werk hebben, alleen maar groter worden.

Het lijkt me dat minister Asscher wel een punt heeft. Je hoeft geen groot historicus te zijn om te beseffen dat door de automatisering er in de afgelopen eeuw heel veel menselijke handelingen zijn overgenomen door computers. Zoals in de eeuwen daarvoor machines het overnamen van menskracht. De inzet van robots is een logisch gevolg daarop.

Of de gevolgen van deze “robotisering” echter zo dramatisch zullen zijn als Asscher schetst, is nog maar de vraag. Er zullen zeker banen verdwijnen. Zo zijn ook de trekschuitschipper, straatlantaarnaansteker en touwslager geen respectabele beroepen meer. Maar er zijn door de tijd weer andere beroepen voor in de plaats gekomen. Zoals terecht in verschillende commentaren werd opgemerkt: wie moet trouwens al die robots repareren en onderhouden? Bovendien verrichten we veel laagbetaalde arbeid toch al liever niet zelf. Cabaretier Pieter Derks zei het zo: “Robots zijn de nieuwe Roemenen.” (zie http://www.denieuwsbv.nl/Singleview.12739.0.html?tx_ttnews%5Btt_news%5D=126060&cHash=ba8b4b7961860648cf43647263fe3412)

Natuurlijk is het wel goed om over de rol van robots in onze maatschappij na te denken.  Een hele originele visie biedt de Zweedse serie “Real Humans” die vorig jaar door de VPRO werd uitgezonden. Helaas stonden de afleveringen op een onchristelijk tijdstip gepland, zodat de serie niet zoveel belangstelling heeft getrokken als ze eigenlijk verdiende. “Real Humans” biedt ons een inkijkje in een maatschappij waar zeer op mensen gelijkende robots – zogenaamde Hubots – een belangrijke plaats innemen. We zien hoe hubots een rol spelen op het werk, in de zorg en ook thuis. Interessant in deze serie is het gegeven dat de scheidslijnen tussen mens en machine gaan vervagen. Er is een groepje Hubots dat de vrijheid opzoekt. Kan een computer zoiets als een vrije wil hebben? Dit groepje komt ook in een kerk terecht, waarbij één van de hubots zich afvraagt of hij ook in God kan geloven. Twee vrouwen in de serie ruilen hun man in voor een hubot, minder lastig en bovendien zijn het goede minnaars. Toch zien we gaandeweg de serie zich een hele reeks problemen ontwikkelen – waarbij die van minister Asscher eigenlijk in het niet vallen.  Er is inmiddels een tweede serie gemaakt. Ik wacht met spanning totdat die wordt uitgezonden.

Hubots

Ik zie trouwens de robots het nog niet overnemen op de baggerschepen. Natuurlijk wordt er van de moderne automatisering gebruik gemaakt als het gaat om de bediening van het schip, het navigeren en het baggerproces zelf. Door de jaren heen zijn de bemanningen mede hierdoor een stuk kleiner geworden. Robots aan boord zouden natuurlijk wel makkelijk zijn: je hoeft ze niet om de 6 weken te wisselen en je kunt de messroom vervangen door een simpel oplaadstation. En toch zie ik het niet zo gauw gebeuren. Al vele jaren probeert men van verschillende kanten bij de Nederlanders en de Belgen de baggerkunst af te kijken en de achterstand in kennis en kunde om te buigen in een voorsprong. Maar dat gaat niet zo makkelijk. Ik kan me niet voorstellen dat een robot dat ineens wel zou kunnen. Voorlopig komt er nog steeds puur menselijk vernuft kijken bij het repareren van machines en het bedenken van het  meest uitgekiende baggerplan.

1 Comment